Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aangroei

betekenis & definitie

aan'groei, m., 1. het aangroeien, toenemen in kracht of aantal, aanwas; 2. (scheepvaart) het zich vastzetten van organismen met een vastzittende levenswijze aan een scheepshuid .

Vooral in tropische wateren zetten allerlei plantaardige (algen) en dierlijke (kokerwormen, schelpdieren, zeepokken) organismen zich onder de waterlijn op de scheepshuid vast. Aangroei vindt vnl. plaats als het schip stil ligt in zout water. De laag kan een dikte van meer dan 10 cm hebben en een massa van, in extreme gevallen, meer dan 10000 kg. De verzwaring van het schip en de verruwing van de scheepshuid leiden tot een grotere weerstand, een kleinere snelheid en een groter brandstofverbruik. Een ander economisch nadeel is, dat het schip op gezette tijden uit de vaart genomen moet worden voor een schoonmaakbeurt (het zgn. knippen en scheren).

Aangroei wordt bestreden door de scheepshuid te schilderen met een aangroeiwerende verf. Een ander middel is het door kleine openingen in de scheepshuid naar buiten persen van een giftige stof die langs de huid opstijgt en het aangroeisel doodt. Verder het in ultrasonore trilling brengen van de scheepshuid waardoor de organismen worden belet zich vast te hechten.