Het doorbreken van tanden en kiezen van het permanente gebit, inclusief de volgorde waarin dit plaatsvindt
Vrijwel alle zoogdieren kennen twee “generaties” van tanden en kiezen, al worden bij veel dieren niet alle gebitselementen gewisseld. Ook is er variatie in het moment waarop het permanent gebit doorbreekt. Dit hangt samen met de groei van de schedel tijdens de juveniele periode, maar lijkt ook aan sterke ontwikkelingsbiologische of fylogenetische beperking onderhevig te zijn. Zo hebben de Afrotheria, een groep zoogdieren (olifanten, zeekoeien, klipdassen, e.a.), die als eerste afsplitsen van de Placentalia, allemaal een zeer late tanderuptie.
Het melkgebit van de mens heeft vijf elementen in elk kwadrant, twee snijtanden, één hoektand en twee kiezen. Het permanent gebit heeft acht elementen, die verschijnen in de volgorde (voor het ondergebit): M$$$_1$$$, I$$$_1$$$, I$$$_2$$$, P$$$_3$$$, C, P$$$_4$$$, M$$$_2$$$, M$$$_3$$$; hierbij staat I voor incisieve (snijtand), C voor canine (hoektand), P voor premolaar (valse kies) en M voor molaar (echte kies, zie het lemma over dentitie). M$$$_1$$$ verschijnt ongeveer vanaf het vijfde levensjaar en M$$$_3$$$, de verstandskies, tussen 15 en 22 jaar, of helemaal niet.
Bij de mens is het doorbreken van de hoektand vervroegd. De eruptievolgorde bij mensapen is M$$$_1$$$, I$$$_1$$$, I$$$_2$$$, M$$$_2$$$, P$$$_3$$$, P$$$_4$$$, C, M$$$_3$$$. Wat de achtergrond is van die verschuiving is niet bekend, maar verondersteld wordt dat de homininen nog minstens tot aan Homo erectus een mensaapachtig eruptiepatroon hadden.
Met behulp van de eruptievolgorde kan de leeftijd van een juveniel fossiel geschat worden uit de aanwezige kiezen. Het “Kind van Taung” (Australopithecus africanus) werd, op basis van het mensapen-eruptiepatroon, geschat op 3 jaar oud.