Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-02-2019

Genetische assimilatie

betekenis & definitie

Mechanisme waarbij in een aanvankelijk plastische soort de ontwikkeling naar een bepaald fenotype bij voortdurende natuurlijke selectie op dat fenotype uiteindelijk genetisch vastgelegd wordt

Genetische assimilatie werd in 1942 voorgesteld door de Britse ontwikkelingsbioloog Conrad H. Waddington. Ook de Amerikaanse psycholoog James M. Baldwin en de ecoloog Mary Jane West-Eberhardt hebben belangrijk bijgedragen aan de ideeën op dit gebied.

Genetische assimilatie lijkt op Lamarckiaanse evolutie (erfelijkheid van verworven eigenschappen) maar hoeft dat niet te zijn. Waddington wilde aangeven dat als door natuurlijke selectie steeds een bepaald fenotype geselecteerd wordt bij een soort die aanvankelijk een grote mate van fenotypische plasticiteit vertoont, de ontwikkeling naar dat fenotype genetisch gekanaliseerd wordt doordat mutaties die het voordelige fenotype in het ontwikkelingsprogramma vastleggen een voordeel hebben. Genetische assimilatie betekent verlies van fenotypische plasticiteit.

Interessant is dat bij genetische assimilatie de fenotypische veranderingen vooruitlopen op veranderingen in het genotype. Een bepaald morfologisch kenmerk kan eerst generaties lang door het milieu in stand gehouden worden voordat het uiteindelijk genetisch vastgelegd wordt. De genen initiëren geen verandering, maar volgen als het ware de fenotypische verandering.

Vóór Waddington had James M. Baldwin in 1896 al een soortgelijk mechanisme beschreven, dat echter uitging van plasticiteit als mechanisme op zich. Hij sprak van de niet-erfelijke fenotypische veranderingen die een organisme een voordeel geven in een bepaald milieu. Hij noemde dit “accommodatie”.

M.J. West-Eberhard signaleerde de verwarring die ontstond toen de begrippen van Baldwin en Waddington door elkaar begonnen te lopen, en stelde voor “accommodatie” te gebruiken als algemene term en “genetische assimilatie” en “fenotypische accommodatie” als specifieke termen voor het genetische, respectievelijk het fenotypische aanpassingsproces.

Nog steeds worden assimilatie en accommodatie door elkaar gebruikt.