Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

wakker

betekenis & definitie

wakker - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: wak-ker

1. niet slapend
♢ Jan slaapt nog, maar Piet is al wakker
1. klaar wakker
[heel erg wakker]
2. wakker liggen
[in bed liggen en niet slapen]
3. daar lig ik niet wakker van
[daar maak ik me geen zorgen over]
4. hem wakker schudden
[hem ergens van bewust maken]
5. je moet geen slapende honden wakker maken
[niet ergens de aandacht op vestigen als dat vervelende gevolgen kan hebben]
6. iets bij iemand wakker maken
[hem bewust laten worden van een gevoel]
7. wakker worden
[plotseling weer aandachtig zijn]
2. slim en fris
♢ Jan heeft meteen door hoe het in elkaar zit: het is een wakkere jongen

Bijvoeglijk naamwoord: wak-ker
... is wakkerder dan ...
het wakkerst
de/het wakkere ...

Tegenstellingen
afwezig, verstrooid