waken - regelmatig werkwoord
uitspraak: wa-ken
1. wakker blijven om op te letten
♢ toen vader ziek was, moesten we 's nachts bij hem waken
2. goed op iemand of iets passen
♢ je moet ervoor waken dat hem geen kwaad overkomt
Regelmatig werkwoord: wa-ken
ik waak
jij/u waakt
hij/zij waakt
wij/zij/jullie waken
ik/jij/u/hij/zij waakte
wij/zij/jullie waakten
hij heeft gewaakt
de/het/een gewaakte ....
wakend, wakende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk