Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

vrucht

betekenis & definitie

vrucht - zelfstandig naamwoord

1. voortbrengsel van boom, struik of plant
♢ peren, appels en noten zijn vruchten
1. de vruchten ervan plukken
[er voordeel van hebben]
2. het werpt vruchten af
[het heeft resultaat]
3. aan de vruchten kent men de boom
[je kent de mens door zijn daden]
4. een verboden vrucht
[iets dat niet is toegestaan]
2. ongeboren kind of dier
♢ via de televisie kon je de vrucht in de buik van de vrouw zien

Zelfstandig naamwoord: vrucht
de vrucht
de vruchten
het vruchtje

Synoniemen
foetus



Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.