troon - zelfstandig naamwoord
1. grote, fraaie stoel van een koning of koningin
♢ bij het voorlezen van de troonrede zit koningin Beatrix op een troon
1. de troon bestijgen
[koning of koningin worden]
2. iemand van de troon stoten
[hem zijn macht ontnemen]
Zelfstandig naamwoord: troon
de troon
de tronen
het troontje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk