Wat is de betekenis van troon?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

troon

troon - Zelfstandignaamwoord 1. (adel) zetel waar een vorst op zit tijdens formele plechtigheden 2. (figuurlijk) het koningschap troon - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tronen ♢ Ik troon 2. gebiedende wijs van tronen troon!...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

troon

troon - zelfstandig naamwoord 1. grote, fraaie stoel van een koning of koningin ♢ bij het voorlezen van de troonrede zit koningin Beatrix op een troon 1. de troon bestijgen [koning of koningin worden]...

2024-04-27
Lexicon van het Koninklijk Huis

F.J.J. Tebbe (2005)

troon

Zetel van een vorst, die traditioneel wordt beschouwd als een symbool van de waardigheid en continuïteit van zijn positie. In 1814 gebruikt men in de verslagen van verenigde vergaderingen officieel de termen ‘verheven gestoelte’ en ‘Zetel’ van de soevereine vorst. Sinds 1815 is ook officieel sprake van de ‘Troon&r...

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

troon

In het Vroegmiddelnederlands gebruikte men de eedformule bi den trone Gods ende bi den ghenen dire op sett ‘bij de troon van God en bij degene die erop zit’. Zo althans blijkt uit het Luiks Diatessaron [1291-1300]. Gebruik op de verkeerde plaats en te frequent gebruik maken haar tot uitroep en vloek.

2024-04-27
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

troon

(Gr. thronos). In hiërarchisch geordende samenlevingen heeft altijd behoefte bestaan aan een verhoogde en gewijde zetel voor opperhoofd, koning of keizer, waardoor deze bij officiële gelegenheden ook lijfelijk een hogere positie kon innemen dan ‘gewone stervelingen’.

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

troon

troon - Te gebruiken voor ceremoniële stoelen of zetels voor monarchen, prelaten of andere hoogwaardigheidsbekleders, vooral gebruikt bij staatsiegelegenheden en andere speciale gebeurtenissen; gewoonlijk geplaatst op een podium en voorzien van een baldakijn.

2024-04-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Troon

zie Bisschopstroon en Faldistorium.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

troon

trone, gestoelte van ‘n vors; vorstelike waardigheid; getroon, op troon sit.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

TROON

is in de Bijbel het symbool van het rustige bezit van koninklijke en dus ook rechterlijke macht. Dit geldt voor de mens (Gen. 41 : 40), maar vooral voor God (3 Kon. 22 : 10, 19), zodat in het bijzonder bij theophanieën de troon een grote rol speelt (Ez. i : 26; Ps. 47 : 9; Qpenb. 4:3). Gods troon (heerschappij) is van eeuwigheid, en wordt de...