voorlezen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: voor-le-zen
1. hardop lezen
♢ iedere avond moest vader een verhaaltje voorlezen
Onregelmatig werkwoord: voor-le-zen
ik lees voor (... ik voorlees)
jij/u leest voor (... jij voorleest)
hij/zij leest voor (... hij voorleest)
wij/zij/jullie lezen voor (... wij voorlezen)
ik/jij/u/hij/zij las voor (... ik voorlas)
wij/zij/jullie lazen voor (... wij voorlazen)
hij heeft voorgelezen
Gepubliceerd op 14-11-2017
voorlezen
betekenis & definitie