Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

trappen

betekenis & definitie

trappen - regelmatig werkwoord
uitspraak: trap-pen

1. er een harde stoot met je voet tegen geven
hij trapte de bal in het doel
1. ergens tegenaan trappen
[er voortdurend tegen protesteren]
2. iemand eruit trappen
[hem wegsturen]
2. je voeten op of in iets neerzetten
♢ pas op dat je niet op de bloemen trapt

Algemene uitdrukkingen:
1. lol, rotzooi of herrie trappen
[plezier maken, vervelend doen of lawaai maken]
Regelmatig werkwoord: trap-pen
ik trap
jij/u trapt
hij/zij trapt
wij/zij/jullie trappen
ik/jij/u/hij/zij trapte
wij/zij/jullie trapten
hij heeft getrapt
de/het/een getrapte ....
trappend, trappende

Synoniemen
schoppen

< >