ton - zelfstandig naamwoord
1. vat dat in het midden wijder is dan aan de onder- en bovenkant
♢ het water van het dak loopt in de regenton
1. hij is zo rond als een ton
[erg dik]
2. als haringen in een ton
[heel dicht tegen elkaar aan zitten]
2. honderdduizend gulden
♢ dat huis kost meer dan een ton
1. dat kost tonnen
[heel veel geld]
3. duizend kilo
♢ de auto weegt meer dan een ton
Zelfstandig naamwoord: ton
de ton
de tonnen
het tonnetje
Gepubliceerd op 14-11-2017
ton
betekenis & definitie