Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

struikelen

betekenis & definitie

struikelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: strui-ke-len

1. met je voet haken en (bijna) vallen
♢ ik struikelde over jouw schoenen
1. struikelen over een examen
[het niet halen]
2. over je woorden struikelen
[het hakkelend zeggen]
3. je struikelt er over de honden
[er zijn overal honden]

Regelmatig werkwoord: strui-ke-len
ik struikel
jij/u struikelt
hij/zij struikelt
wij/zij/jullie struikelen
ik/jij/u/hij/zij struikelde
wij/zij/jullie struikelden
hij is gestruikeld
de/het/een gestruikelde ....
struikelend, struikelende