stijgen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: stij-gen
1. omhoog gaan
♢ het water in de sloot is gestegen
1. de weg stijgt
[hij loopt omhoog]
2. een grotere waarde krijgen, hoger worden
♢ de prijzen in dit land zijn sterk gestegen
1. de stemming stijgt
[die wordt steeds beter]
2. de spanning stijgt ten top
[wordt erg groot]
Onregelmatig werkwoord: stij-gen
ik stijg
jij/u stijgt
hij/zij stijgt
wij/zij/jullie stijgen
ik/jij/u/hij/zij steeg
wij/zij/jullie stegen
hij is gestegen
de/het/een gestegen ....
stijgend, stijgende
Tegenstellingen
dalen, zakken
Gepubliceerd op 14-11-2017
stijgen
betekenis & definitie