scheiden - regelmatig werkwoord
uitspraak: schei-den
1. ze niet samen laten blijven
♢ je moet het eiwit van de dooier scheiden
2. het huwelijk beëindigen
♢ mijn ouders zijn gescheiden
3. in delen uiteen gaan
♢ hier scheiden onze wegen zich
Algemene uitdrukkingen:
1. tot de dood ons scheidt
[ons uit elkaar haalt]
Regelmatig werkwoord: schei-den
ik scheid
jij/u scheidt
hij/zij scheidt
wij/zij/jullie scheiden
ik/jij/u/hij/zij scheidde
wij/zij/jullie scheidden
hij is/heeft gescheiden
de/het/een gescheiden ....
Synoniemen
losmaken, opsplitsen, splitsen, vertakken
Tegenstellingen
combineren, huwen, samenvoegen, trouwen, verenigen
Gepubliceerd op 14-11-2017
scheiden
betekenis & definitie