scheiding

betekenis & definitie

scheiding - zelfstandig naamwoord
uitspraak: schei-ding

1. het uit elkaar gaan of uit elkaar zijn
♢ de scheiding duurde drie dagen
2. beëindiging van een huwelijk
♢ de kinderen hebben de scheiding goed opgenomen
3. lijn op je hoofd waar het haar in verschillende richtingen gaat
♢ je moet een scheiding in je haar kammen

Zelfstandig naamwoord: schei-ding
de scheiding
de scheidingen
het scheidinkje

Synoniemen
echtscheiding