rijkdom - zelfstandig naamwoord
uitspraak: rijk-dom
1. het hebben van veel geld en bezittingen
♢ er is wel sprake van rijkdom in die familie
1. de natuurlijke rijkdommen van een land
[bodemschatten en grondstoffen]
2. een grote hoeveelheid
♢ Stuart beschikt over een rijkdom aan woorden
Zelfstandig naamwoord: rijk-dom
de rijkdom
de rijkdommen
Gepubliceerd op 14-11-2017
rijkdom
betekenis & definitie