krab

betekenis & definitie

krab - zelfstandig naamwoord

1. schaaldier met tien poten waar scharen aan zitten
♢ je moet de krab bij zijn schaal oppakken
1. zo scheef als een krab
[erg scheef]
2. indruk die door een scherp voorwerp gemaakt is
♢ ik had krabben op mijn arm van de scherpe punten van het hek

Zelfstandig naamwoord: krab
de krab
de krabben
het krabbetje

Synoniemen
kras