Wat is de betekenis van krab?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

krab

Het begrip krab heeft 2 verschillende betekenissen: 1) tienpotig schaaldier. schaaldier met tien poten waarvan de voorste twee grijpscharen vormen, met ogen die op steeltjes staan, en met een afgeplat, enigszins rond rugpantser waaronder het achterlichaam geheel schuilgaat, dat vooral in zee leeft en dat een opvallende zijwaartse manier van...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krab

krab - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) kreeftachtige die leeft in de nabijheid van water krab - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krabben ♢ Ik krab 2. gebiedende wijs van krabben krab! 3. (bij inversie) tweede pers...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

krab

krab - zelfstandig naamwoord 1. schaaldier met tien poten waar scharen aan zitten ♢ je moet de krab bij zijn schaal oppakken 1. zo scheef als een krab [erg scheef] 2. indruk...

2024-04-19
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

krab

Schaaldier en verwant aan de kreeft, doch is kleiner en minder fijn van smaak.

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

krab

zie zee.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

krab

krab - Naam van de dieren die een onderorde van de tienpotige schaaldieren vormen, gekenmerkt door breed kopborststuk, betrekkelijjk klein achterlijf en smalle korte staart en o.a. bekend door hun zijwaartse gang.

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Krab

Een vlieg heet vlieg omdat hij vliegt en een krab heet krab omdat hij krabt. Dat is wel duidelijk. De naam van het schaaldier is dus nauw verbonden met de werkwoorden krabben en krabbelen, hetgeen wil zeggen: veelvuldig krabben. Ook het woord kreeft is er familie van.De Latijnse naam van de kreeft is cancer, de Griekse luidt karkinos. Daarvan zijn...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

krab

(de, -ben), (ook:) kras. Een jongetje, kleine neger, laat z’n hoepel van een houten velg, precies recht op de wagen rollen. ( ) Wagen krijgt een krab van die hoepel. Woedende meneer (Cairo 1980c: 116). - Etym.: Zie krabben (1).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Krab

s.; (dier), krab(be); (wondje), klau.