scharen

betekenis & definitie

scharen - regelmatig werkwoord
uitspraak: scha-ren

1. er in een kring omheen gaan staan
♢ wij schaarden ons om het slachtoffer
2. verklaren dat je het ermee eens bent
♢ wij schaarden ons achter zijn plan
3. bewegen als een schaar
♢ de vrachtwagen en de aanhanger schaarden op de snelweg

Regelmatig werkwoord: scha-ren
ik schaar
jij/u schaart
hij/zij schaart
wij/zij/jullie scharen
ik/jij/u/hij/zij schaarde
wij/zij/jullie schaarden
hij heeft geschaard
de/het/een geschaarde ....