korten - regelmatig werkwoord
uitspraak: kor-ten
1. minder geld uitgeven
♢ ze hebben hem gekort op zijn uitkering
Regelmatig werkwoord: kor-ten
ik kort
jij/u kort
hij/zij kort
wij/zij/jullie korten
ik/jij/u/hij/zij kortte
wij/zij/jullie kortten
hij heeft gekort
de/het/een gekorte ....
Synoniemen
besparen, bezuinigen, ombuigen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk