Synoniemen zoeken
Synoniem van korten
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Korten
De hoeveelheid eener som geld, die men betaalt, verminderen. Men kort en trekt af, wanneer men eene tegenvordering heeft; men houdt in op een loon of een trakte¬ment, b.v. om iemand in staat te stellen een genoten voorschot bij gedeelten terug te geven, eene achterstallige schuld bij gedeelten af te doen, of een stuivertje tegen den kwaden dag te besparen; men houdt een tegenvordering af van de som, die men zelf te betalen heeft. Op verzoek der schuldeischers werd elk kwartaal een belangrijk deel van zijn traktement ingehouden. Daar de som spoedig betaald werd, heeft men hem toegestaan vijf percent te korten. Zie hier uw geld, de verschotten heb ik er afgehouden. Ik zal u iedere week een gulden van uw loon inhouden, dan hebt ge van den winter ten minste geen broodsgebrek.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
korten
korten - regelmatig werkwoord
uitspraak: kor-ten
1. minder geld uitgeven
♢ ze hebben hem gekort op zijn uitkering
Regelmatig werkwoord: kor-ten
ik kort
jij/u kort
hij/zij kort
wij/zij/jullie korten
ik/jij/u/hij/zij kortte
wij/zij/jullie kortten
hij heeft gekort
de/het/een gekorte ....
Synoniemen
besparen, bezuinigen, ombuigen