Werkwoorden vervoegen
korten
Tegenwoordige tijd korten
Ik kort
Jij kort
kort
U kort
Hij/Zij/Het kort
Wij korten
Jullie korten
Zij korten
Verleden tijd van korten
Ik kortte
Jij/U kortte
Hij/Zij/Het kortte
Wij kortten
Jullie kortten
Zij kortten
Voltooid deelwoord van korten
gekort
Tegenwoordig deelwoord van korten
kortend