daten - regelmatig werkwoord
uitspraak: dee-ten
1. afspreken met een mogelijke partner
♢ Arianne en Pepijn zijn al een paar weken aan het daten
Regelmatig werkwoord: dee-ten
ik date
jij/u datet
hij/zij datet
wij/zij/jullie daten
ik/jij/u/hij/zij datete
wij/zij/jullie dateten
hij heeft gedatet
datend, datende
Gepubliceerd op 14-11-2017
daten
betekenis & definitie