Werkwoorden vervoegen
daten
Tegenwoordige tijd daten
Ik date
Jij datet
date jij?
U datet
Hij/Zij/Het datet
Wij daten
Jullie daten
Zij daten
Verleden tijd van daten
Ik datete
Jij/U datete
Hij/Zij/Het datete
Wij dateten
Jullie dateten
Zij dateten
Voltooid deelwoord van daten
gedatet
Tegenwoordig deelwoord van daten
datend