breken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bre-ken
1. met kracht in twee of meer stukken verdelen
♢ zij heeft haar arm gebroken
2. in scherven of stukken vallen
♢ de vaas is gebroken
3. ermee ophouden
♢ ik breek met die gewoonte
Onregelmatig werkwoord: bre-ken
ik breek
jij/u breekt
hij/zij breekt
wij/zij/jullie breken
ik/jij/u/hij/zij brak
wij/zij/jullie braken
hij heeft gebroken
de/het/een gebroken ....
brekend, brekende
Synoniemen
knappen, sneuvelen
Tegenstellingen
houden, lijmen
Gepubliceerd op 14-11-2017
breken
betekenis & definitie