Gepubliceerd op 22-06-2017

Lachen

betekenis & definitie

Een jonge baby lacht als hij vrolijk is.

Lachen nodigt uit tot contact en communicatie en dat is nu juist wat een baby nodig heeft. Het draagt bij tot de overleving van de soort (de mens in dit geval), dat heeft de natuur zo geregeld. Een baby is geheel afhankelijk van de zorg van mensen uit zijn omgeving en hij heeft er baat bij dat mensen hem vertederend vinden en graag voor hem willen zorgen. De natuur regelt het daarom zo dat een jong kind in vele opzichten onweerstaanbaar is. Hij ziet er schattig uit en door zijn lach houdt de baby zijn ouders of zijn verzorgers bij zich in de buurt. Het vergroot zijn kans dat er goed voor hem gezorgd wordt en dat er van hem gehouden wordt. Een baby begint helemaal vanzelf met glimlachen op een min of meer vast tijdstip, namelijk vanaf de leeftijd van een week of vier tot zes. Ook als er nooit iemand naar hem gelachen heeft, zal hij toch gaan glimlachen. Ook blinde baby's die nooit iemand hebben zien lachen gaan lachen. Eerst zijn de bewegingen die een glimlach veroorzaken nog zuiver toevallig. Het zijn spier- trekkingen, maar voor zijn ouders lijkt het of een baby al lacht. Dit wordt de reflexglimlach genoemd. Uit babyobservaties bleek dat deze glimlach al voorkomt bij baby's van drie dagen. Het is een vluchtige, wat onduidelijke lach, maar wel de aanzet tot de lach die later zal verschijnen.

Na die eerste glimlach ontstaat de algemene glimlach, vanaf een week of vier. Deze lach wordt steeds duidelijker en de baby doet dit als er iemand tegen hem praat, als iemand hem aanraakt of bijvoorbeeld zacht kietelt. Bij deze lach heeft de baby ook meestal pretoogjes. Ouders denken vaak dat hun baby alleen tegen hen lacht, maar dat is in het begin niet zo. Een baby lacht in het begin tegen iedereen die hij ziet en die tegen hem praat. Hij ziet nog geen onderscheid in personen.

In de derde fase van lachen leert een baby om selectief te lachen. Dat begint meestal vanaf de zesde maand, als hij duidelijk aan een of meer personen gehecht is geraakt. Tegen onbekenden zal hij niet lachen, hij zal eerder gaan huilen als hij ze ziet. Een baby lacht dan alleen nog maar tegen mensen die vertrouwd voor hem zijn.

Vanaf een maand of vijf begint een baby echt te lachen met geluid. Eerst alleen tegen iemand die hij goed kent. Hij gaat grinniken als zijn moeder hem bijvoorbeeld hoog in de lucht tilt. Omdat hij gaat lachen, zal de moeder hem nogmaals optillen omdat ze hem nog eens wil horen lachen. Doet ze het te wild, dan zal het lachen onmiddellijk kunnen overgaan in huilen. Daarmee kan een baby dan aangeven dat hij bang wordt. Lachen en huilen liggen dus dicht bij elkaar en hebben te maken met geruststelling en angst.

De baby ontdekt dat lachen leuk is en zal het steeds vaker willen doen. Door lachen laat een baby ook zien dat hij zich prettig voelt.

Als een baby bang is omdat hij zijn moeder niet ziet, gaat hij huilen; komt ze terug, dan kan hij weer lachen. Soms denken ouders dat de baby hen op zo'n moment zit uit te lachen, maar dat is niet zo. Hij lacht van opluchting omdat zijn angst voorbij is en niet omdat hij zijn ouders voor gek wil zetten.

Baby's hoeven niet te gaan lachen

Het is wel de bedoeling dat een baby gaat lachen, want baby's die dat niet doen ontwikkelen zich op de een of andere manier niet goed. Ook met een baby die stopt met lachen gaat het niet goed. Dit kan voorkomen bij een baby naar wie nooit terug gelachen wordt en die te weinig aandacht, liefde of verzorging krijgt. Een baby blijft namelijk alleen doorgaan met bepaald gedrag als dat gedrag wordt beloond door mensen die naar hem teruglachen of contact met hem zoeken.