min of meer vlakke oever, die geheel of gedeeltelijk bestaat uit ongeconsolideerd materiaal (zoals rolstenen, grind, zand en schelpen). Het ‘natte strand’ overstroomt gewoonlijk bij vloed en komt daarmee onder invloed van de golfwerking; het ‘droge strand’ wordt slechts overspoeld bij uitzonderlijk hoge waterstanden en/of intensieve golfwerking tijdens storm.
Stranden zijn zelden stabiel. Het materiaal wordt door de golfwerking voortdurend verplaatst, waardoor het strandprofiel (d.w.z. de dwarsdoorsnede door het strand met een klein deel van de kust enerzijds en van de zeebodem tot buiten de brandingszone anderzijds) zich steeds aanpast aan de veranderende getij- en golfomstandigheden. Door dit proces wordt in Nederland een getijdenstrandprofiel gevormd. Het strand is een zeer aantrekkelijk recreatiegebied. Zo zeer zelfs, dat men er op mooie dagen dicht opeengepakt wil zitten, met een leeg duingebied vlakbij. Dit drukke betreden van het strand gaat wel ten koste van de zeewering. Zand- en grindwinning dicht bij de kust kunnen afslag van strand en duinen tot gevolg hebben (dit is gebeurd voor de kust van Holland en Zeeland).
