Gepubliceerd op 01-12-2020

recreatiegebied

betekenis & definitie

gebied waarvan inrichting en beheer zijn afgestemd op de hoofdfunctie openluchtrecreatie. Een bijzondere vorm zijn de rijksrecreatiegebieden, waarbij het Rijk de grond bezit en meebetaalt aan onderhoud en investeringen.

In het Structuurschema Openluchtrecreatie zijn per stadsgewest de tekorten aan recreatiemogelijkheden vastgesteld. Er wordt ook aangegeven welke zones in aanmerking komen voor de ontwikkeling van nieuwe recreatiegebieden die met rijkssteun zullen worden ontwikkeld. Dit betreft de omgeving van de stad Groningen, van Zwolle, de Twentse Stedenband, het stadsgewest Arnhem—Nijmegen, Alkmaar en omgeving, Hilversum en omgeving, de wijde omgeving van Haarlem en Amsterdam, het gebied van Leiden, ’s-Gravenhage, Delft, Rotterdam, de Drechtsteden, Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Helmond, de Mijnstreek en Maastricht. Aandacht voor landschapsbouw en uitbreiding van het bosbestand in deze gebieden betekenen een verbetering van de kwaliteit van het milieu.In België zijn op de gewestplannen recratiegebieden en landelijke gebieden met toeristische waarde aangeduid. In de recreatiegebieden kunnen handelingen en werken aan beperkingen onderworpen worden ten einde het recreatief karakter van de gebieden te bewaren. Deze gebieden worden opgesplitst in gebieden voor dagrecreatie en gebieden voor dag- en verblijfsrecreatie. De landelijke gebieden met toeristische waarde zijn gebieden waarin, met behoud van de landelijke bestemming, recreatieve en toeristische accomodatie toegestaan is, bij uitsluiting van alle verblijfsrecreatie.