(Saltatoria), orde van insekten die behoren tot de rechtvleugeligen. In de zomer maken de sprinkhanen een sjirpend zoemend geluid.
Dit geluid ontstaat als de rasp of een vleugel over een kam op een vleugel heen en weer wordt bewogen. Sprinkhanen leven van plantaardig voedsel, vnl. gras. Hoewel sprinkhanen niet uitgesproken nuttig of schadelijk zijn voor de mens, vormen zij toch een onmisbare schakel in het ecologisch evenwicht. Zij zetten nl. plantaardige stof om in dierlijke levende stof. Vele soorten sprinkhanen hebben voorkeur voor een bepaalde omgeving. Zo komen enkele soorten uitsluitend voor in laagveen, terwijl andere zich in niet te droge graslanden ophouden.
In Nederland en België komt o.a. de groene sabelsprinkhaan voor in heesters en lage bomen. In het uiterste zuiden van België (Belgisch-Lotharingen) komt, gezien het mildere klimaat, ook de mediterrane bidsprinkhaan voor. De bidsprinkhaan is vleesetend en jaagt passief (mimicry) door voorbijwandelende prooien met de voorste poten te grijpen. De meest beruchte veldsprinkhaan is de treksprinkhaan, die van tijd tot tijd in enorme aantallen voorkomt. Vanuit West-Azië en Zuid-Europa dwaalt de Europese treksprinkhaan soms naar het noorden af tot in de Benelux. Treksprinkhanen kunnen een bedreiging voor de gewassen vormen.
Waar een zwerm neerstrijkt worden in korte tijd alle planten kaal gevreten. Zowel de eieren, de larven en de volwassen insekten moet men bestrijden. Door ploegen en irrigatie kunnen de meeste eieren worden vernietigd. Larven tracht men d.m.v. lokstoffen op basis van tarwezemelen te vangen en/of te vergiftigen. Vuur of lawaai kan de zwerm van richting laten veranderen. Verder tracht men de broedplaatsen door insekticiden te vernietigen.
Ook voor de mens onschadelijke graseters worden dan bedreigd. De natuurlijke vijanden van sprinkhanen (vogels, knaagdieren en apen) komen onder natuurlijke omstandigheden nooit in zulke grote aantallen voor dat zij zwermen treksprinkhanen kunnen vernietigen.