Gepubliceerd op 01-12-2020

klimaat

betekenis & definitie

gemiddelde weer in de onderste tientallen meters van de troposfeer in een bepaald gebied. Om het klimaat nauwkeurig te beschrijven is een lange betrouwbare reeks van waarnemingen nodig.

Meestal gaat men hierbij uit van de volgende meteorologische grootheden: luchttemperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, windrichting, neerslag, zicht, bewolkingsgraad en straling. Deze grootheden worden gemiddeld over een periode van 30 jaar, waarbij zij om de tien jaar opnieuw bepaald worden over de voorafgaande 30 jaar. Dit laatste wordt gedaan om eventuele klimaatschommelingen te kunnen constateren. Het is gebleken dat het klimaat trends en schommelingen vertoont. Een bekende schommeling is een min of meer fluctuerende verandering, die om de elf jaar optreedt. De oorzaak hiervan wordt toegewezen aan de zonne-activiteit, die ook een cyclus van elf jaar vertoont in het aantal zonnevlekken. Dit is de cyclus van Brückner.Het gebied waarover een klimaat wordt bepaald, heeft in het algemeen een lengteschaal die ligt tussen de 100-1000 km. Hiernaast kan voor lokale omstandigheden nog het klimaat bepaald worden op kleinere schaal. Zo wordt van mesoklimaat gesproken wanneer het klimaat bedoeld wordt van een stad of bos. In de landbouw is het bovendien nog gebruikelijk het klimaat op nog kleinere schaal te definiëren: het microklimaat. Voorbeelden hiervan zijn het klimaat van een akker of weidegebied.

Het klimaat werkt sterk in op de activiteiten van mens en dier. In Nederland heerst een zeer wisselend klimaat, wat mens en dier in hun activiteiten stimuleert. Daarentegen werken vooral warme en vochtige klimaten, zoals equatoriale klimaten, sterk afmattend, wat de activiteiten van mens en dier remt. Een definitie van het klimaat die ook nogal eens wordt gebruikt en waarin dit laatste centraal staat is: het klimaat van een bepaald gebied is het samengaan van de atmosferische omstandigheden, die dit gebied meer of minder aangenaam maken voor levende wezens.

Al vanouds is geprobeerd de klimaten te klassificeren. Een van de oudste indelingen is die van de Grieken, die de klimaten in drie categorieën indeelden. Zij maakten een indeling naar de invloed van de zon naar breedtegraad en kwamen toen tot de zomerloze zone, de tussenzone en de winterloze zone. Deze indeling heeft tot de 19e eeuw stand gehouden. Tegenwoordig gebruikt men de indeling van V.Koppen en C.W.Thorthwait, die in het begin van de 20e eeuw werd opgesteld. Deze gaat uit van een basisschema, dat gebaseerd is op de jaarlijkse gemiddelden en de seizoensgemiddelden van de temperatuur en op de hoeveelheid neerslag.

Hierbij kwamen zij tot vijf groepen, met de letters A-E aangeduid en resp. genoemd: het tropische regenklimaat, het droge of aride klimaat, het warme of gematigde regenklimaat, het koude boomklimaat, het polaire klimaat. Vervolgens worden deze klimaten verder opgesplitst in: klimaattypen zonder een droog seizoen, aangeduid met letter f; klimaattypen met een droog seizoen in de zomer, aangeduid met s; klimaattypen met een droog seizoen in de winter, aangeduid met w. Het klimaat in Nederland is van het type Cf, een gematigd regenklimaat zonder een droog seizoen. Het voordeel van deze indeling is, dat deze eenvoudig door een extra toevoeging kan worden uitgebreid. Dit wordt ook vaak gedaan met een extra toevoeging van een letter die op de temperatuur slaat. B.v. De Bilt heeft het klimaattype Cfb, waar de b in dit geval slaat op een gemiddelde maximale temperatuur beneden de 22 °C in de warmste maand, maar gedurende meer dan vier maanden boven de 10 °C.