Gepubliceerd op 01-12-2020

Peel

betekenis & definitie

Ned. hoogveengebied (grotendeels ontgonnen) op de grens van de provincies Noord-Brabant en Limburg. De breedte bedraagt ca. 15 km.

De grond ligt 12-15 m +NAP. Al in de 13e eeuw werd er in de Peel turf gestoken, maar doordat er geen wegen door het gebied liepen, bleef de kern ongerept. Een stelselmatige vervening begon pas ca. 1850. Het gebied langs de Helenavaart werd door Drentse en Groningse arbeiders op veenkoloniale wijze ontgonnen (o.a. in de Mariapeel). Rond Nederweert (in de Groote Peel) werd de turf langs oude paden afgevoerd. Het turfsteken gebeurde daar niet zo systematisch, waardoor grillig gevormde, losse veengaten ontstonden.

Geleidelijk is de Peel grotendeels ontgonnen tot agrarisch gebied of bos. Ook nu wordt nog turf gestoken in de Peel. Maar er zijn ook restanten van het oude hoogveen bewaard, o.a. in de staatsnatuurreservaten de Groote Peel (959 ha) en Mariapeel (1063 ha).De Groote Peel onderscheidt zich van de andere overgebleven hoogveengebieden m.n. door de aanwezigheid van grote wateroppervlakten. In het reservaat broeden water-, moeras- en weidevogels, zoals fuut, dodaars, waterral, wulp, grutto, kievit en scholekster. Ook zijn er een aantal kokmeeuwenkolonies. Tevens fungeert de Groote Peel als pleisterplaats voor trekvogels uit Noord-Europa, zoals kraanvogel en rietgans. In de broedtijd en gedurende de voor- en najaarstrek is een groot gedeelte van het reservaat voor het publiek gesloten. Overigens is het terrein vrij toegankelijk op wegen en paden.

Bij de ingang aan de Ospelse zijde (Moostdijk 8) is een peelboerderij waarin het bezoekerscentrum Mijl op Zeven is gevestigd, dat in voorjaar en zomer kosteloos kan worden bezichtigd (prehistorische vondsten, vondsten uit de Romeinse tijd en voorwerpen gebruikt bij de turfwinning).

Het reservaat Mariapeel bestaat uit twee delen: het Mariaveen, dat in het centrum van de oorspronkelijke Peel heeft gelegen, en het Griendtsveen, dat een geheel eigen karakter heeft door de sterk gevarieerde bodemgesteldheid met karakteristieke levensgemeenschappen. Het bestaat uit peelkernen met een typisch boreaal hoogveenlandschapskarakter, waarop de waterhuishouding (de vele ‘wijken’) een grote invloed uitoefent. Daardoor ontstond een strikt plaatselijke soortenrijkdom, zowel op botanisch als op zoölogisch gebied (nachtzwaluw, zwarte stern). Uitsluitend via wegen en paden is het reservaat toegankelijk, zich daarbuiten begeven is zeer gevaarlijk en derhalve verboden. Bovendien is het terrein uiterst brandgevaarlijk, vooral in het voorjaar.