Gepubliceerd op 01-12-2020

nomadenlandbouw

betekenis & definitie

benaming van een veeteeltsysteem dat wordt uitgevoerd door nomaden en halfnomaden. Nomaden zijn mensen zonder permanente woonplaats die met grote kudden rondtrekken op zoek naar goede weidegronden, en derhalve niet regelmatig landbouwgewassen telen.

Half- of semi-nomaden hebben zeker gedurende enige jaren een vaste woonplaats, de teelt van landbouwgewassen vindt plaats in de omgeving daarvan, terwijl zij gewoonlijk periodiek trekken met hun kudden naar veraf gelegen weidegronden.Bevolkingsgroepen die permanent gevestigd zijn en in hoofdzaak leven van de teelt van voedselgewassen, maar kudden bezitten die grazen op gemeenschappelijke weidegronden, vaak op enige afstand van de plaats van bewoning, worden ook wel tot de halfnomaden gerekend, althans wat betreft hun agrarisch systeem.

Nomaden wonen in streken met marginale milieu-omstandigheden (klimaat, bodem, water), veelal droge tot zeer droge streken in de Sahara (Sahelzone), Midden-Oosten (Saoedi-Arabië), Iran, droge streken van Australië en van Oost- en Zuidwest-Afrika.

Men onderscheidt verticale en horizontale migratie. In verticale migratie trekken de nomaden van hoger naar lager gelegen streken, afhankelijk van het voorkomen van gras in bepaalde seizoenen (in gematigde streken). Bij verticale migratie zijn hoofdzakelijk schapen en geiten betrokken. Van horizontale migratie, die veel meer voorkomt, is meestal sprake in de subtropen en tropen, waar afstanden tot 500 km worden afgelegd om verse weiden te zoeken. Bij horizontale migratie gaat het vnl. om kamelen en geiten. Halfnomaden bezitten over het algemeen meer runderen (deze zijn minder gehard dan kamelen).

De nomaden verkrijgen door ruil of door aanplant op uitgezóchte plekken hun graan en vruchten (vaak dadels), die geoogst worden op de terugtocht. Halfnomaden voorzien zelf in hun behoeften aan voedselgewassen.

Onder normale omstandigheden is nomadische veeteelt een ecologisch aangepast systeem, dat bij gelijkblijvende bevolking geen milieuproblemen schept. Geregeld optredende droogtetoestanden houden de kudden op aangepaste grootte. Problemen doen zich voor waar landbouw, en speciaal geïrrigeerde landbouw, goede weidegronden gaat verdringen en de regering nomaden dwingt tot permanente vestiging zonder een aangepaste levenswijze door te (kunnen) voeren.

Het systeem van halfnomadische landbouw leidt sneller tot milieudegeneratie. De neiging bestaat immers de kudden zo groot mogelijk te houden (statussymbool en verzekering tegen slechte tijden), wat ten koste gaat van de kwaliteit van de ge-meenschappelijke graasweiden, waaraan niemand aandacht schenkt omdat er geen privé-eigendom is. Verbetering van kudden door kwaliteitsverbetering (selectie) en het slaan van meer waterputten wat in het verleden door ontwikkelingshulp werd gestimuleerd — heeft vaak geleid tot snellere degradatie van het milieu vanwege de grotere vraag naar voedsel.