dag waarop m.n. kinderen op min of meer ceremoniële wijze bomen planten als uiting van de zorg voor de toekomst. De boom staat als symbool voor het leven.
Deze gedachte, die al zeer oud is, werd in 1954 opnieuw gestimuleerd. Toen verscheen nl. de brochure World festival of trees van de Food and Agricultural Organization van de VN, waarin opgeroepen werd bomen te planten op een jaarlijks terugkerend bomenfeest. Dit als uiting van bezorgdheid over de onoordeelkundige ontbossing in vele landen.In Nederland werd daarop het Landelijk Comité Nationale Boomfeestdag opgericht, dat de activiteiten rond en op deze dag coördineert. Het gaat hierbij niet alleen om het planten van bomen, maar ook om het geven van voorlichting over de betekenis van het in stand houden van natuur en landschap. Deze voorlichting gebeurt op scholen in steeds meer gemeenten. Deden in 1957 nog maar vier gemeenten mee met 1600 kinderen, in 1981 waren dat al 612 gemeenten met 118000 kinderen. Niet overal is ruimte om een bos aan te planten, zodat men overgaat tot het planten van bomen langs wegen en op pleinen.