Gepubliceerd op 01-12-2020

antiklopmiddel

betekenis & definitie

chemische stof die wordt toegevoegd aan benzine om een voortijdige detonatie (zgn. pingelen of kloppen) van het gecomprimeerde gasmengsel in verbrandingsmotoren te voorkomen. Voor dit doel worden vnl. tetramethyl- en tetraëthyllood (TML resp.

TEL) toegepast, TML en TEL zijn de belangrijkste bronnen van → lood in het milieu van de geïndustrialiseerde landen, TML en TEL hebben beide een neurotoxische werking, maar geven zelden aanleiding tot vergiftigingen. De toxicologische risico’s van het gebruik van loodhoudende antiklopmiddelen houden verband met de giftigheid van anorganisch lood. Deze ontstaat bij de verbranding van benzine en wordt vervolgens in de vorm van zeer kleine deeltjes uitgestoten via de uitlaat. In Nederland bedroeg deze uitstoot in 1978 1,4 mln. kg lood. Het loodgehalte in benzine mag in België en Nederland maximaal 0,40 g/1 bedragen (1982); er wordt voor gepleit het gehalte te verlagen tot de ondergrens aan het maximum loodgehalte van 0,15 g/1 zoals vastgelegd in een EG-richtlijn. In de BRD (sinds 1976), Denemarken (sinds 1982) en Groot-Brittanië (vanaf 1984) is maximaal 0,15 g/1 toegestaan; loodvrije autobenzine wordt (soms naast loodhoudende) gebruikt in de USSR, de vs, Japan en binnenkort — Australië.Het gebruik van alcoholen of ethers als antiklopmiddelen leidt eveneens tot luchtverontreiniging.