Gepubliceerd op 01-12-2020

abiotisch milieu

betekenis & definitie

de niet-levende componenten van het milieu. Meestal onderscheidt men drie componenten: bodem, lucht, water.

Deze zijn echter onafscheidelijk met elkaar verbonden.De bodem bestaat uit deeltjes van verschillende grootte, en levert de anorganische stoffen die planten nodig hebben. De grootte van de bodemdeeltjes te zamen met de aanwezige humus is bepalend voor de structuur van de grond en daardoor ook voor de mate waarin water en anorganische stoffen worden vastgehouden. Samenwerking tussen de vele organismen die organische stof omzetten (bacteriën en schimmels) en organismen die de bodem omwerken (regenwormen) zorgt voor een vruchtbare grond. Verstoring van die samenwerking, b.v. door een overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen, kan ertoe leiden dat de grond dichtslaat. Zuurgraad, structuur en anorganische samenstelling zijn bepalend voor de plantengroei.

Weinig of geen regen doet woestijnen ontstaan. Valt de regen in een seizoen, dan treft men vnl. graslanden aan, terwijl bij regenval verspreid over het hele jaar de vegetatie meestal uit bossen bestaat. Deze verschillen in regenval doen op diverse geografische breedten vegetatiezones of -gordels ontstaan, elk met hun eigen plantengroei.

Sterke wind kan de verdamping van water vanuit de bodem en bladeren zo sterk doen toenemen dat de waterbalans van planten verstoord wordt. (Immers er wordt steeds nieuwe, droge lucht aangevoerd.)

Doordat planten een minimumtemperatuur nodig hebben om te ontkiemen en een bepaalde optimumtemperatuur waarbij ze zich goed kunnen ontwikkelen, heeft de gemiddelde jaartemperatuur grote invloed op de samenstelling van de flora (b.v. xerofyten en succulenten in gebieden met hoge temperatuur en weinig neerslag). Lichtintensiteit en -hoeveelheid bepalen door beïnvloeding van de fotosynthese de plantengroei. De noordhelling van een berg krijgt minder zon dan de zuidhelling en heeft daardoor een andere vegetatie. Daar licht de lengtegroei remt en de assimilatie bevordert, zullen planten in een gebied met hoge lichtintensiteit (b.v. poolgebied) laag blijven maar een dichte structuur hebben.

Het abiotisch milieu kan in sterke mate worden beïnvloed door menselijke activiteiten. Soms doet men dit opzettelijk, zoals in de land- en tuinbouw (kassen, windsingels, beregeningsinstallaties, zonweringen enz.), maar vaker nog gebeurt het onopzettelijk, zoals zure regen ten gevolge van lucht verontreinigingen, tocht en luwte rondom flatgebouwen en mogelijk zelfs klimaatveranderingen op wereldschaal door de toename van het kooldioxidegehalte in de atmosfeer ten gevolge van de verbranding van fossiele brandstoffen en de toenemende ontbossing.