wormen die behoren tot de stam van ringwormen, gekenmerkt door vier paar borstels per segment. De borstels dienen voor de voortbeweging en beletten dat de dieren door hun natuurlijke vijanden uit de grond getrokken worden.
Er zijn ca. 170 soorten, die uitwendig verschillen in o.a. lengte, borstelafstand, lichaamskleur en de plaats van hun slijmring.Vrijwel overal ter wereld komen regenwormen voor. Zij leven in de grond, waarin zij zich met graalbewegingen voortbewegen als de aarde tenminste enigszins rul is. Door harde grond kunnen zij zich alleen een weg eten. Door hun intensieve graafarbeid zijn de regenwormen zeer belangrijk voor de plantengroei: de bodem wordt poreus, zodat de lucht er beter in kan doordringen; ook regenwater wordt beter afgevoerd. Bij zware regenval lopen de gegraven gangen onder en komen de regenwormen naar de oppervlakte (vandaar de naam). Vele soorten eten aarde inclusief het bladafval en verteren het aanwezige materiaal, waardoor voedingsstoffen voor de planten vrijkomen.
Het aantal regenwormen neemt af door intensieve bewerking van het land met tractoren, zware bemesting, ploegen e.d. Bestrijdingsmiddelen die in de grond terechtkomen, accumuleren in het vetweefsel van de wormen, wat funest kan zijn voor hun predatoren, zoals lijsters, merels en spreeuwen.
