Het militaire deel van de hofhouding, dat wordt gerekruteerd uit de krijgsmachtdelen, als tegenhanger van het Civiele Huis. Het Militaire Huis bestaat uit een chef, acht adjudanten, en vier ordonnansofficieren.
Het houdt zich bezig met de begeleiding en het assisteren van de koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis. Keizer Napoleon was de eerste die een uitgebreide militaire hofhouding aanstelde. In de 19e eeuw was het vervolgens voor iedere zichzelf respecterende vorst een absolute noodzaak over militairen aan het hof te beschikken omdat die zijn gezag over de krijgsmacht benadrukten. In Nederland ontstond het Militaire Huis onder die naam in 1849, kort na de inhuldiging van koning Willem III. Oorspronkelijk was het ook belast met de beveiliging van de vorst.In de 20e eeuw is die taak overgenomen door de Koninklijke Marechaussee en de Rijkspolitie, later door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. In de 19e eeuw beschikten naast de Koning ook verschillende prinsen over een eigen Militair Huis. In zijn functie van inspecteur-generaal van de krijgsmacht had ook prins Bernhard een eigen Militair Huis. Nu beschikt alleen de koningin er nog over. Een adjudant van prins Willem-Alexander is formeel dus een adjudant van de koningin. Het devies van het Militaire Huis is ‘Fidelis, Vigilans, Officiosus’: ‘Trouw, oplettend en dienstbereid’.
Zie ook Civiele Huis.
