Koninklijk
bn. bw. (-er, -st), (met een hoofdletter indien als titel bedoeld, en in namen van instellingen), 1. van een of de koning, aan of bij hem behorende (ook: tot zijn Huis of familie): het koninklijk paleis; het koninklijke wapen; koninklijk gezag; van koninklijken bloede, uit het geslacht v. d. koning; het koninklijk Hui...