Gepubliceerd op 29-06-2020

hofleverancier

betekenis & definitie

Predikaat dat verleend wordt aan kleine en middelgrote ondernemingen die in hun regio een belangrijke plaats innemen en ten minste honderd jaar bestaan. De koningin geeft hiermee ondernemingen het recht een speciaal wapenschild te voeren met de toevoeging ‘Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier’.

Er zijn circa 300 bedrijven die zich hofleverancier mogen noemen en het wapenschild met het koninklijk wapen mogen voeren. Het predikaat hofleverancier werd ingevoerd door koning Willem I in 1815, hoewel ook koning Lodewijk van Holland al een dergelijk predikaat verleende. Aanvankelijk bestemde Willem I de term alleen voor bedrijven die goederen aan het hof leverden. Onder koning Willem III werd de voorwaarde dat de bedrijven aan het hof moesten leveren afgeschaft. De nieuwe eis om de titel te kunnen krijgen, was dat bedrijven op de een of andere manier een speciale positie moesten innemen, bijvoorbeeld door productinnovatie. Tot in de jaren ’80 van de twintigste eeuw was het hofleverancierschap niet duidelijk omschreven.

Lange tijd waren ook andere leden van het Koninklijk Huis gerechtigd het predikaat hofleverancier te verlenen; in Groot-Brittannië is dat nog steeds gebruikelijk. Zo waren er hofleveranciers van prins Bernhard, die tot zijn overlijden het wapen van de prins mochten voeren. Het gevolg was dat zich een grote diversiteit aan wapenborden op gevels van allerlei ondernemingen voordeed. Ook hielden veel bedrijven zich niet aan de regels. Zo verzuimden zij bijvoorbeeld het hofleverancierschap opnieuw aan te vragen als een onderneming van eigenaar veranderde. Er waren dan ook bedrijven die zich ten onrechte hofleverancier noemden. Het was niet mogelijk tegen deze overtreding op te treden.Onder koningin Beatrix werd besloten tot een grondige herziening en modernisering van het hofleverancierstelsel. Voor het predikaat gingen nieuwe regels gelden. De bestaande hofleveranciers moesten zich voor november 1987 melden om voor een herbeschikking in aanmerking te komen. Een aanzienlijk aantal van hen raakte het predikaat kwijt. Verder werd er één nieuw wapenbord geïntroduceerd. Om tegenwoordig in aanmerking te komen voor het hofleverancierschap moet een onderneming ten minste honderd jaar bestaan, bij voorkeur onder dezelfde naam.

Vaak wordt het predikaat verleend bij een jubileum, zoals een 125-jarig of 150-jarig bestaan. De onderneming moet tussen branchegenoten van plaatselijk of regionaal belang zijn. Verder moet de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf duidelijk zijn en moet de onderneming een onberispelijke staat van dienst hebben; bestuurders moeten bijvoorbeeld op juridisch en economisch vlak van onbesproken gedrag zijn. De aanvraag van het predikaat hofleverancier verloopt via de burgemeester. Deze stuurt het verzoek door naar de commissaris van de Koningin, wiens kabinet een grondig onderzoek doet naar het desbetreffende bedrijf. Daarna wordt de aanvraag doorgestuurd naar de particulier secretaris van de koningin, waarna de koningin een beslissing neemt over het verzoek. Uitreiking van de bij het predikaat behorende oorkonde geschiedt door de commissaris van de Koningin of de burgemeester.

Het recht om het predikaat hofleverancier te voeren wordt voor 25 jaar verstrekt. Daarna moet voor bestendiging van het hofleverancierschap de procedure opnieuw doorlopen worden. Bedrijven die fuseren of waarvan het economisch eigendom verandert, dienen ook bestendiging van het predikaat aan te vragen. Sinds 1975 bestaat er een Stichting Hofleveranciers in Nederland, die de belangen van de predikaathouders behartigt. Eén keer per jaar verschijnt in de Staatscourant een lijst met alle hofleveranciers in Nederland.