Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Ban

betekenis & definitie

Ban, 1. Straf die zowel door de wereldlijke als door de kerkelijke overheid kon worden opgelegd.

De wereldlijke ban hield in dat iemand buiten de gemeenschap werd geplaatst, bijvoorbeeld door hem of haar vogelvrij te verklaren of te verbannen. De kerkelijke ban betekende uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, te weten excommunicatie (één persoon, geestelijke of leek), of interdict (uitgesproken over een land of landstreek). 2. Het gebied waarbinnen de → schout het recht had om te bannen, dat wil zeggen te gebieden en te verbieden in naam van de landsheer. Oorspronkelijk was ban een Germaanse rechtsterm. In de Frankische tijd verstond men er het recht van gebieden en verbieden onder dat de Koning bezat (bijvoorbeeld → heerban). In de loop van de tijd werd dit recht in handen van ambtenaren gegeven die namens de Koning recht spraken.