Wat is de betekenis van ban?

2023-06-08
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

BAN

Ban

Direct toegang tot alle 20 resultaten over ban?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ban

ban - zelfstandig naamwoord 1. ergens sterk door geboeid zijn ♢ hij is helemaal in de ban van Harry Potter 1. in de ban doen [besluiten dat hij geen lid van de kerk meer mag zijn] Zelfstandig naam...

Lees verder
2023-06-08
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Ban

Ban - Rotterdamse haventerm voor ploeg.

2023-06-08
Geschiedenis & Samenleving

Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)

ban

Vogelvrijverklaring van een persoon.

2023-06-08
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

ban

In de Middeleeuwen kwam de eed by den ban ‘op straffe van de ban’ voor. Deze eedformule werd tot een uitroep van verbazing enz. Men nam verbanning als onderpand voor de waarheid.

Lees verder
2023-06-08
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ban

I [VLat. bannum = proclamatie, afkondiging] 1 banvloek, spec. kerkelijke banvloek, uitstoting uit de gemeenschap; 2 afkondiging (bijv. van aanstaand huwelijk), huwelijksban; 3 (gesch.) oproep van 's konings vazallen voor mil. dienst; ook: de opgeroepen troepen (thans nog mil.: de...

Lees verder
2023-06-08
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Ban

Ban, 1. Straf die zowel door de wereldlijke als door de kerkelijke overheid kon worden opgelegd. De wereldlijke ban hield in dat iemand buiten de gemeenschap werd geplaatst, bijvoorbeeld door hem of haar vogelvrij te verklaren of te verbannen. De kerkelijke ban betekende uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, te weten excommunicatie (één persoo...

Lees verder
2023-06-08
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ban

kerkelijke straf; betovering; Slavische landvoogd (gesch.); rechtsgebied (gesch.)

2023-06-08
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

ban

kerkelijke straf, in het O.T. een vloek waarmee een persoon of zaak werd onttrokken aan de gemeenschap en overgeleverd aan de godheid. Doorgaans betekende dit een doden, uitroeien, vernietigen van het gebannene.

2023-06-08
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Ban

1. oorspronkelijke betekenis: plechtig bevel; militair: legeroproep, ook het leger zelf, „heerban”; 2. rechtsgebied van een vorst. Als deze een onderdaan in de ban deed, ontnam hij hem daarmee alle rechten; zo’n getroffene was vogelvrij. Het stond gelijk met verbanning buiten het rijk; 3. vloek: bijbelse uitdrukking, met de ban s...

Lees verder
2023-06-08
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Ban

1). straf door wereldlijke of kerkelijke overheid opgelegd. De wereldlijke (Rijks-) ban betekende iemand buiten de gemeenschap plaatsen; hij genoot geen bescherming van de wetten; werd vogelvrij. De kerkelijke ban betekende uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, óf als excommunicatie (uitgesproken over één persoon) of als i...

Lees verder
2023-06-08
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Ban

Volgens Van Dale is ban in de betekenis van ‘betovering’ (‘in of onder de ban van iets of iemand geraken, komen, staan’) een germanisme (D. ‘Bann’). Met dit oordeel staat hij echter alleen want al de andere woordenboeken vermelden ban in deze betekenis als correct Nederlands.

Lees verder
2023-06-08
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Ban

zie Excommunicatie.

2023-06-08
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ban

plechtige afkondiging; oproep ten oorlog door leenheer; vogelvrijverklaring en verbeurdverklaring van bezittingen; ook in Slavische landen: landvoogd (bijv. van Kroatië)

2023-06-08
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

BAN

zie Tucht.

2023-06-08
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Ban

heirban, oproeping der leenmannen; rechtsgebied; roffel, geschal, gelui, applaus; ban, verbanning; afkondiging, geboden [v. huwelijk]; banus (Hongaars gouverneur); le ban et l'arrière-ban, alle weerbare mannen, man en maag; de hele troep; publication des bans, huwelijksafkondiging, ondertrouw; être en rupture de ban, een aangeweze...

Lees verder
2023-06-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ban

s., ban.

2023-06-08
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Ban

I afkondiging; ban (vloek), (rijks)ban; verbod (van on). put a ban upon, verbieden; under, in de ban; II verbieden; verbannen; uitbannen.

Lees verder
2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ban

m. (-nen), 1. plechtige afkondiging ; — thans nog bij de marine : voorlezing van een proclamatie, of andere plechtigheid, geopend en gesloten door een geslagen of geblazen signaal: na het vormen van het carré werd de ban geopend; — (oudt.) krijgsban, heerban, deoproeping ten strijde van de leenmannen door hun heer ;...

Lees verder
2023-06-08
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ban

m. (Kroatisch) heer, oude rijkswaardigheid in Kroatië, Hongarije enz.