BAN
Ban
Direct toegang tot alle 20 resultaten over ban?
Muiswerk Educatief (2017)
ban - zelfstandig naamwoord 1. ergens sterk door geboeid zijn ♢ hij is helemaal in de ban van Harry Potter 1. in de ban doen [besluiten dat hij geen lid van de kerk meer mag zijn] Zelfstandig naam...
Marc de Coster (2017)
Ban - Rotterdamse haventerm voor ploeg.
Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)
Vogelvrijverklaring van een persoon.
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
In de Middeleeuwen kwam de eed by den ban ‘op straffe van de ban’ voor. Deze eedformule werd tot een uitroep van verbazing enz. Men nam verbanning als onderpand voor de waarheid.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
I [VLat. bannum = proclamatie, afkondiging] 1 banvloek, spec. kerkelijke banvloek, uitstoting uit de gemeenschap; 2 afkondiging (bijv. van aanstaand huwelijk), huwelijksban; 3 (gesch.) oproep van 's konings vazallen voor mil. dienst; ook: de opgeroepen troepen (thans nog mil.: de...
Liek Mulder (1994)
Ban, 1. Straf die zowel door de wereldlijke als door de kerkelijke overheid kon worden opgelegd. De wereldlijke ban hield in dat iemand buiten de gemeenschap werd geplaatst, bijvoorbeeld door hem of haar vogelvrij te verklaren of te verbannen. De kerkelijke ban betekende uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, te weten excommunicatie (één persoo...
Jan Meulendijks (1993)
kerkelijke straf; betovering; Slavische landvoogd (gesch.); rechtsgebied (gesch.)
J. van Delden (1982)
kerkelijke straf, in het O.T. een vloek waarmee een persoon of zaak werd onttrokken aan de gemeenschap en overgeleverd aan de godheid. Doorgaans betekende dit een doden, uitroeien, vernietigen van het gebannene.
drs. L.A. Beeloo (1981)
1. oorspronkelijke betekenis: plechtig bevel; militair: legeroproep, ook het leger zelf, „heerban”; 2. rechtsgebied van een vorst. Als deze een onderdaan in de ban deed, ontnam hij hem daarmee alle rechten; zo’n getroffene was vogelvrij. Het stond gelijk met verbanning buiten het rijk; 3. vloek: bijbelse uitdrukking, met de ban s...
H.W.J. Volmuller (1981)
1). straf door wereldlijke of kerkelijke overheid opgelegd. De wereldlijke (Rijks-) ban betekende iemand buiten de gemeenschap plaatsen; hij genoot geen bescherming van de wetten; werd vogelvrij. De kerkelijke ban betekende uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, óf als excommunicatie (uitgesproken over één persoon) of als i...
Dr. S. Theissen (1978)
Volgens Van Dale is ban in de betekenis van ‘betovering’ (‘in of onder de ban van iets of iemand geraken, komen, staan’) een germanisme (D. ‘Bann’). Met dit oordeel staat hij echter alleen want al de andere woordenboeken vermelden ban in deze betekenis als correct Nederlands.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
zie Excommunicatie.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
plechtige afkondiging; oproep ten oorlog door leenheer; vogelvrijverklaring en verbeurdverklaring van bezittingen; ook in Slavische landen: landvoogd (bijv. van Kroatië)
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
heirban, oproeping der leenmannen; rechtsgebied; roffel, geschal, gelui, applaus; ban, verbanning; afkondiging, geboden [v. huwelijk]; banus (Hongaars gouverneur); le ban et l'arrière-ban, alle weerbare mannen, man en maag; de hele troep; publication des bans, huwelijksafkondiging, ondertrouw; être en rupture de ban, een aangeweze...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I afkondiging; ban (vloek), (rijks)ban; verbod (van on). put a ban upon, verbieden; under, in de ban; II verbieden; verbannen; uitbannen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-nen), 1. plechtige afkondiging ; — thans nog bij de marine : voorlezing van een proclamatie, of andere plechtigheid, geopend en gesloten door een geslagen of geblazen signaal: na het vormen van het carré werd de ban geopend; — (oudt.) krijgsban, heerban, deoproeping ten strijde van de leenmannen door hun heer ;...
Jacon Kramers Jz (1948)
m. (Kroatisch) heer, oude rijkswaardigheid in Kroatië, Hongarije enz.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.