Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Vlees

betekenis & definitie

en de daaruit bereide voedingsmiddelen (vleeswaren, enz.) beziet men in de natuurgeneeskunde met veel reserve. Er is een streng vegetarische richting, die v. geheel afwijst en niet tot de natuurlijke voeding rekent en er zijn andere richtingen, die op dit punt duidelijk omschreven compromissen sluiten.

Plet vegetarisme betoogt, dat de mens volgens zijn ontwikkelingsgeschiedenis geen alleseter is, maar een wortel- en vruchteneter. De cultuurmens voedt zich echter al 10.000 jaar zekere uitzonderingen daargelaten met gemengd, gedeeltelijk met behulp van vuur klaargemaakt voedsel. Daarmee is nog niets gezegd over de gezondheidswaarde. Met het oog op de samenstelling van de eiwitten uit de fundamentele bouwstoffen (aminozuren) levert vlees de vereiste volwaardigheid. V. en vleeswaren bevatten ongeveer 15 tot 20% van hun gewicht aan dierlijk eiwit (gedroogde produkten zelfs beduidend meer), daarnaast, afhankelijk van de soort, 5 tot 45% dierlijke vetten, koolhydraten alleen in sporen. In grotere hoeveelheden gegeten leidt v. tot verzuring van het organisme en het vermeerdert de slakkenvorming.

Wanneer men uitsluitend vlees eet, ontstaat een giftige werking. Zo heeft de Deense onderzoeker op het gebied van voeding Hindhede en zijn medewerkers d.m.v. op hen zelf uitgevoerde proeven kunnen aantonen, dat zuivere vleesvoeding nierbloedingen en zwaar letsel aan de nieren veroorzaakt. In een gemengd dieet wordt de ongunstige werking van zuiver of sterk overwegend v. geneutraliseerd; dit is in meerdere mate het geval wanneer het dieet sterker naar de vegetarische kant overhelt. Een dieet, dat voornamelijk uit v. bestaat veroorzaakt stoornissen in de bloedsomloop, neiging tot verhoogde bloeddruk, schade aan de stofwisseling en bevordert de vatbaarheid voor ziekten en doet sterk afbreuk aan het weerstandsvermogen tegen infectie. V. moet dus niet de hoofdmaaltijd zijn, maar slechts een bijgerecht; ook moet men niet iedere dag v. eten. V. brengt de stofwisselingsslakken van het dier op de mens over.

Het is dus voor de gezondheid van de consument van belang hoe het dier geleefd heeft. Varkensvlees is niet geschikt voor mensen met stofwisselingsstoornissen, omdat het varken zelf aan stofwisselingsziekten lijdt, zowel erfelijk als door het voer waarmee het groot gebracht is. Ziekelijke vetzucht wordt hier met succes veroorzaakt. Daardoor neigen varkens tot allerlei ziekten, in het bijzonder reumatische gewrichts- en hartkwalen. Het zelfde geldt voor ander vetgemest vee, zij het in minder sterke mate. Kalfsvlees en rundvlees van gezonde weiderunderen stellen bepaalde eisen aan de spijsvertering.

Worst moet men altijd met enige voorzichtigheid gebruiken. Met het oog op houdbaarheid wordt ze sterk gezouten en gekruid en leent zich daarom niet voor een gezond basisdieet. Buitendien kan niemand beoordelen van wat voor kwaliteit het erin verwerkte vlees is. Er zijn ziekten die vereisen dat men zich geheel onthoudt van vleeseten en alleen van op harmonische wijze samengesteld vegetarisch voedsel leeft: verhoogde bloeddruk, bepaalde nierkwalen, astma, jicht en bepaalde vormen van reumatiek. Infecties en ontstekingen hebben een milder verloop en duren minder lang, wanneer men zich zuiver vegetarisch voedt, dan bij gemengde of vleesvoeding.De geneeskracht van de vegetarische diëten is voor de behandeling in de natuurgeneeswijze een belangrijke factor.