Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Conserveren

betekenis & definitie

houdbaar maken van voedingsmiddelen en geneesmiddelen, in de eerste plaats door de bacteriën te vernietigen. C. is een noodmaatregel om voedsel, dat aan bederf onderhevig is, te kunnen behouden.

Gaat altijd gepaard met verlies van voor het leven belangrijke stoffen, daarom mag de voeding nooit hoofdzakelijk bestaan uit geconserveerde voedingsmiddelen. De oude methoden berustten op droog bewaren (zaden, knollen en wortelen), drogen (van planten, groenten, vruchten), zouten, confijten en melkzuurprocessen (zuurkool), de nieuwere op toepassing van koude of hitte (koelruimten, koelkasten, diepvriezen, diepkoelen); drogen van planten en vruchten in hitte, pasteuriseren en steriliseren, toevoegen van chemicaliën (salicylzuur, oxybenzoézuur, hexamethylentetramine, boorzuur). Chemische conservering wordt door de natuurgeneeskunde op fundamentele bezwaren van de hand gewezen; hier gelden dezelfde bezwaren die ingebracht worden tegen het kleuren van levensmiddelen met chemische kleurstoffen. Alle andere methoden van conserveren worden niet afgewezen; men stelt alleen de eis, dat men in afzonderlijke gevallen die methode hanteert, die zo min mogelijk afbreuk doet aan de waarde van het voedsel.