Definities van Levende taal verklarend woordenboek in de Ensie S
- Saul onder de profeten
- Schaakmat
- Schaar, schare
- Schakellijm
- Schalk
- Schamel
- Scharlaken
- Schennis
- Schering en inslag
- Scherprechter
- Scherpschutter
- Scheurbuik
- Schibboleth
- Schoenmaker, blijf bij je leest
- Schoorsteen
- Schot en lot betalen
- Schrikkeljaar
- Schuilevinkje spelen
- Schurk
- Seizoen
- September
- Sibylle
- Silhouetje)
- Sinecure
- Sinterklaas
- Sirenenzang
- Sisyphusarbeid
- Sjees
- Sjofel
- Slaag
- Slachtoffer
- Slag
- Slaken
- Slib (slip) vangen
- Slordig
- Smalen
- Smeltkroes
- Snoeshaan
- Soldaat
- Spierwit
- Spijkerbalsem
- Spijkers op laag water zoeken
- Spinnekop
- Spitsboef
- Spitsbroeder
- Sport
- Staan
- Staan als een zoutpilaar
- Steek
- Steen en been klagen
- Stekeblind
- Stengel
- Stoïcynsch
- Stokdoof, stokoud, stokstijf, stokblind, stokdonker (ook stikdonker)
- Stokpaardje
- Stokvisch
- Stoof
- Stram
- Strijk en zet
- Stroop
- Stroopen
- Stuk
- Stulp