Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stemplicht

betekenis & definitie

Door de wet aan de kiezers opgelegde verplichting om ter gelegenheid van de van overheidswege uitgeschreven verkiezingen hun stem uit te brengen. Zij heeft ten doel te voorkomen, dat kiezers in grooten getale uit gemakzucht niet aan de verkiezingen deelnemen, waardoor de uitslag een onjuist beeld zou geven van de politieke groepeering van het volk. In Nederland was de s. in 1917 in de grondwet opgenomen, doch hij is daaruit in 1922 weer verwijderd. Niettemin is hij in de kieswet gehandhaafd (art. 72).

De regeling, daarin vervat, brengt feitelijk niet meer een verplichting tot stemmen, doch verplicht den kiezer slechts zich voor de stemming bij het stembureau aan te melden. Hij behoeft daar echter niet zijn stem uit te brengen. Het niet vervullen van den aanmeldingsplicht is strafbaar, tenzij de kiezer een geldige reden van verhindering heeft gehad. Geldboete 3, bij herhaling 10 gld.

Als zoodanig kunnen ook gelden gewetensbezwaren. Aangezien toch bij het deelnemen aan de verkiezingen de kiezer zijn stem moet uitbrengen overeenkomstig zijn politieke overtuiging, en er wel kiezers zijn, die een politieke overtuiging niet bezitten, wordt het van antirevolutionnaire zijde vooral onzedelijk geacht hen te dwingen tot het verrichten van een handeling, waartoe zij feitelijk niet in staat zijn. Daar het echter nimmer de bedoeling is van de voorstanders van den stemplicht zoodanigen kiezers te verbieden blanco te stemmen, kan het moreele bezwaar tegen den s. ongegrond geacht worden.Lit.: J. J. van Gelderen, Het kiesrecht in de Konstitucionele Monarchie (1917). Struycken.

In België evenals in Nederland bestaat voor den kiezer de verplichting zich voor de stemming bij het stembureau aan te melden; hij mag echter blanco stemmen. De sanctie op den s. is voorzien in art. 207 vlg. van het door K.B. van 12 Aug. 1928 samengeordend Kieswetboek. Het art. 210 vnl. voorziet voor een eerste niet gewettigde onthouding een berisping en boete van 1 tot 3 frs. (vermenigvuldigd met 7). Bij recidive binnen de zes jaar is de boete van 3 tot 25 frs. (vermenigvuldigd met 7). Bij tweede recidive binnen de 10 jaar wordt dezelfde straf uitgesproken en wordt de kiezer op een tabel vermeld, welke gedurende een maand op den gevel van het gemeentehuis van zijn domicilie blijft uitgehangen.

Bij een volgende recidive binnen de 15 jaar wordt dezelfde straf toegepast en wordt daarenboven de kiezer voor tien jaar van de kiezerslijsten geschrapt. Gedurende dien tijd kan hij noch benoeming, noch bevordering, noch onderscheiding, hetzij van de regeering, hetzij van de provincie- of gemeentebesturen ontvangen. Tot vervolging bestaat, volgens art. 208, geen aanleiding, zoo de kiezer redenen van verschooning kan inbrengen, die door den vrederechter met instemming van het Openbaar Ministerie als gegrond worden aangezien. Rondou.

< >