Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grondwet

betekenis & definitie

Grondwet - wet, inhoudende de grondregels van de staatkundige ordening van een volk (» Constitutie), in het bijz. aanwijzende de gezagsorganen van den staat in hun onderlinge verhouding en in hun verhouding tot de burgers, alsmede veelal de zgn. ➝grondrechten der burgers. Vóór het einde der 18e e. kende men in Europa geen geschreven constituties.

De staatk. ordening der volken berustte grootendeels op gewoonte en traditie. De oorsprong van de geschreven constitutie vindt men in de g., die zich de Staten van N.

Amerika bij hun onafhankelijkheidsverklaring in 1776 gegeven hebben. Na de Fr.

Revolutie hebben de meeste staten van Europa geleidelijk een geschreven constitutie gekregen. Vele van die g. waren zgn. geoctroyeerde g-, d.w.z. eenzijdig door den vorst krachtens zijn souvereine macht aan het volk gegeven; in andere gevallen, zooals t.a.v. de Nederlandsche grondwet van 1814 en de Belgische grondwet van 1831, is de g. niet anders dan de staatsregeling, die het volk zichzelf gegeven heeft en waaraan ook de vorst uitsluitend zijn staatk. gezag ontleent.

De meeste geschreven constituties houden speciale bepalingen in omtrent de wijze, waarop zij gewijzigd kunnen worden (➝Grondwetsherziening). Veelal, o.a. in Nederland en in België, wordt daarvoor geëischt, dat de wijziging door een gekwalificeerde meerderheid, d.i. een grootere meerderheid dan de helft plus een, wordt aangenomen.

Men spreekt in die gevallen van een zgn. starre (rigid) constitutie, in tegenstelling tot die constituties, die op dezelfde wijze als het gewone recht kunnen worden gewijzigd, zgn. lenige (flexible) constituties. Intusschen ontwikkelt zich meestal naast de geschreven g. ook gewoonterechtelijk staatsrecht; zoo is in Ned. en in België het zgn. ➝parlementaire stelsel buiten de g. om ontwikkeld.Nederland. De eerste g. van Ned., na de Fr. overheersching, is van 1814. Zij moest reeds in 1815 ten gevolge van de vereeniging met België, gewijzigd worden. Formeel was de g. van 1815 een nieuwe g., al was zij materieel op die van 1814 gebouwd. De volgende herzieningen kwamen tot stand in 1840, noodzakelijk geworden door de afscheiding van België, in 1848 als gevolg van de herleving der Revolutietheorieën in de meeste staten van Europa, en in 1884, 1887, 1917 en 1922, waarbij tal van wijzigingen, o.a. op het gebied van het kiesrecht, de troonsopvolging, het onderwijs enz. werden ingevoerd. Aan de Ned. g. zijn sedert de g. van 1815 toegevoegd de zgn. additioneele artikelen. Deze art., die hetzelfde karakter hebben als de gewone grondwettelijke bepalingen, regelen in hoofdzaak het zgn. overgangsrecht, d.w.z. de aanpassing van het bij de invoering van de g. bestaande recht aan de daarvan afwijkende bepalingen der grondwet.

De Ned. g. geldt ook voor de overzeesche gewesten, doch alleen t.a.v. die bepalingen, waaruit zulks blijkt. Voor het overige hebben die gewesten, t.w. Ned.-Indië, Suriname en Curaçao, elk een eigen staatsregeling, vastgesteld door de wet (➝Grondgebied).

Voor België, ➝België (sub IV). Struycken. Schets eener Grondwet, ➝Hogendorp (K. G. v.).