Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Openbare weg

betekenis & definitie

(Ned. recht). Deze materie is geregeld in de Wegenwet van 31 Juli 1930, Stbl. 342. Een o. w. geeft in het algemeen aan een ieder de bevoegdheid tot verkeer over den grond, met inachtneming van de beperkingen door de daartoe bevoegde organen gesteld, terwijl bij een arrest van den Hoogen Raad d.d. 3 Febr. 1928 (W. v. h. R. nr. 11611) is beslist, dat een eigenaar-particulier een weg kan bestemmen tot o.

Wt., doch alleen met medewerking van de overheid. Gewoonlijk zijn o. w. het eigendom van de overheid: rijk, provincie, gemeente of waterschap. In beginsel kent de Wegenwet twee wijzen, waarop een weg openbaar wordt: 1° door bestemming en
2° door gebruik.

De wet geeft voorts regelen betreffende voornoemde medewerking der overheid en het eindigen der openbaarheid, alsmede betreffende het onderhoud van wegen en de inrichting der zgn. „leggers van wegen”. Versperring is een onrechtmatige daad.

Lit.: D. Kooiman, Waterstaatswetgeving (III. Wegenwet). v. d. Biesen.

Vlg. het Belg. recht behoren de o. w. tot het openbaar domein en zijn als dusdanig onvervreemdbaar en onverjaarbaar. De bevoegde overheid kan nochtans zekere concessies op de wegen verleenen; hieruit kan echter voor den belanghebbende geen erfdienstbaarheid, noch eenig ander recht ontstaan. Doorgaans is de grond van de wegen eigendom hetzij van den staat, hetzij van de provincies, hetzij van de gemeenten. Nochtans komt het voor, dat buurtwegen (d.i. wegen van klein verkeer, die tot één enkele gemeente behooren) zich bevinden op den grond van de particulieren.

Lit.: Giron, Dict. de droit adm. (s.v. Voirie); G. Marcotty, De la voirie publ. par terre (1911) ; Rob. Mullie, Bouwwerken en openb. Wegen. Rondou.