Veertiende letter van het alphabet; komt overeen met de Grieksche nu, en de Semietische nun (= visch); stelt gewoonlijk voor: de dentale nasaal, echter ook de velare nasaal (ng-klank), wanneer een velare medeklinker volgt.
In afkortingen:
N als scheik. symbool = nitrogenium, → stikstof;
N in grammatica = (Lat.) neutrum (onzijdig), nominativus (eerste naamval), numerus (getal);
N. in aardrijksk. = Noorden of Noorderbreedte;
Na als scheik. symbool = → natrium;
Nah. bij bijbelcitaten = Boek → Nahum;
N.A.P. = Nieuw Amsterdamsch Peil;
nat. = nationaal, ook: natuurkunde;
nat. hist. = natuurlijke historie;
n. b. = (Latijn) nota bene, let wel;
N.B. of N. Br. = Noorderbreedte of Noord-Brabant;
n.c. = (Italiaansch) nostro conto, op onze rekening;
n. Chr. = na Christus ;
Ne als scheik. symbool = neon;
Ned. = Nederland(sch) of Nederlander;
Ned. ct. = Nederlandsch courant, d.w.z. Nederlandsche munt;
Ned. Herv. = Nederlandsch Hervormd;
Neh. bij bijbelcitaten = Boek → Nehemias;
N.E.P. = Nieuwe Economische Politiek (Rusland);
Ni als scheik. symbool = → nikkel;
n.l. = (Lat.) non liquet, de zaak is niet duidelijk (onbewezen);
nl. = namelijk;
N.M. = nieuwe maan;
n.m. = namiddag;
N.N. = (Lat.) nomen nescio, den naam ken ik niet, of: (Lat.) non nominandus, niet te noemen; zie ook → Negídius Numérius;
no. = numero, nummer;
N.O. = Noord-Oost;
N.O.I. = Nederlandsch Oost-Indië;
nr. = nummer;
N.S. = Nieuwe Stijl (d.w.z. volgens de → Gregoriaansche tijdrekening);
N.T. = Nieuw Testament;
Nt als scheik. symbool = niton;
Num. bij bijbelcitaten = Boek →Numeri;
N.V. = Nieuw Verbond, ook: naamlooze vennootschap;
N.W. = Noord-West;
N.W.S. = Nederlandsche Werkelijke Schuld.