Grootste philoloog der 16e eeuw. * 5 Aug. 3540 te Agen (Z. Frankrijk), † 21 Jan. 1609 te Leiden. 1562 overgegaan tot het Calvinisme, 1572-’74 prof. te Genève; daarna vertoefde hij tot 1593 bij een bevriende familie in Z.
Frankrijk en wijdde zich aan zijn studies, waarna hij te Leiden opvolger werd van den Katholiek geworden Lipsius, op voorwaarde, dat hij geen colleges behoefde te geven. Daar schreef S. zijn hoofdwerk: Thesaurus Temporum, den grondslag van de wetensch. chronologie van de Oudheid.
Hij stelde ook de ➝ Juliaansche periode voor. S. begon met wetensch. tekstcritiek en was de eerste, die naast de taal ook de geheele cultuur der Oudheid wilde omvatten; daarmee was hij zijn tijd twee eeuwen vooruit.
Zie ook ➝ Scioppius.Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (V); Allg. Deutsche Biogr. (XXX); J. E.
Sandys, A Hist. of class. Scholarship (II).
Zr. Agnes.