(< Lat. in = ontkenning, ratio = rede) (algebra). Een bestaanbaar getal, dat niet geschreven kan worden als een breuk, waarvan teller en noemer geheele getallen zijn, heet i. of onmeetbaar, bijv. √(3) of π. Men kan een i. getal door rationale getallen steeds zoo dicht benaderen als men wil.
Een algebraïsche uitdrukking in x heet i., indien x hierin onder het wortelteeken voorkomt, bijv. ]/3x2+7. → Snede.Lit.: F. Schuh, Het getalbegrip, in het bijz. het onmeetbare getal (1927). v. d. Corput